zondag 6 mei 2012

Pastoor Engelbertus


Je kunt in een praam (boât, in het Dirkswouds dialect) stappen, u kunt ook eens meegaan met een skarrelboât, een rondvaartboot, en u weet wel welke teksten je dan worden toegevoegd: ‘Rechts ziet u het huisje, rechts meneer, en daar hep Aleida Knol nog woond.’
Ja ja, denk je dan, maar wie was Aleida Knol dan wel? Een schrijfster, een schilderes, een grootindustrieel feministe? Niets van dat al. Aleida Knol blijkt de huishoudster (haaishouster) van pastoor Engelbertus de Zeeuw te zijn geweest. Aan dit soort kleinigheden merkt men dat er in Dirkswoud wat anders tegen de dingen wordt aangekeken dan elders.
‘Ik ijver,’ zei pastoor Engelbertus me eens, ‘tegen de verdere afkalving van de moraal! En ik ijver vóór de afschaffing van de scheiding van kerk en staat! Nu hebben de mensen twee instanties boven zich, dat kan er best één worden, bestrijdende ook nog eens het begrotingstekort.’
Engelbertus is, behalve pastoor en herder van zijn trouwe kudde, ook de organist van de St. Clarakerk. ‘Dat heb ik gedaan om de heren in Den Haag eens duidelijk te maken hoe wij in de kerk bezuinigen: de organist was hier onnodig en is dus wegbezuinigd, want ikzelf bespeel tamelijk vaardig het harmonium dat naast het altaar staat. Het is een gewoon traporgeltje en daarop begeleid ik alle gezangen, zoals het Sanctus, het Agnus Dei en zo meer.’
Gevraagd naar hun mening over pastoor Engelbertus, is vrijwel iedere Dirkswoudenaar enthousiast. De heer Pieter Bruinsma, lid van het kerkkoor: ‘Een man van stavast. Een ijzeren wil, wat zeg ik, ijzer roest nog. Een roestvrijstalen wil. Als hij zegt: Nu gaan we het Credo zingen. Pagina negen. Dan weet het hele koor ook dat dat Credo ongeveer op de pagina’s zeven, acht, negen, tien of elf moet staan. Nooit verwarring in de kerk.’
Nee, verwarring is er nooit onder de bezielende leiding van deze christenpriester. De parochie luistert goed naar hun leidsman, want ‘preken dat kan ie’, wordt alom beweerd. Ik moge daar iets tegenin brengen. Vraag hem eens of God bestaat. Dan zal hij ja zeggen. Wáár bestaat Hij dan, vraag je door. En dan komt er een heel verhaal over de menselijke ziel en het hart, want daar zou Hij zich dan bevinden. ‘Daar lees ik anders nooit iets over in de biologieboekjes, thuis,’ besluit je de conversatie.
Ook is zijn orgelspel slecht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten